Stemgeluid en vragen stellen helpt om emoties te achterhalen – blogreeks Alice (3)

In deze reeks van vijf blogs schrijf ik over de uitdagingen die ik heb met face-to-face contact, oog-in-oog contact. Deze blogs heten:

  1. De moeite die ik heb met oogcontact hebben en om handen stil te houden
  2. Waarom ik -in de ogen kijken- moeilijk vind
  3. Hoe stemgeluid en het stellen van vragen mij helpt om de emoties van anderen te achterhalen (deze blog)
  4. Afleidende elementen waardoor ik mij minder op de ander kan concentreren
  5. De oplossing die ik gevonden heb voor mijn dilemma -wel of geen oogcontact-

Woord vooraf

Mijn naam is Alice en ik kreeg op middelbare leeftijd de diagnose Autisme Spectrum Stoornis. Deze diagnose kwam niet onverwacht. Wat ik moeilijk vond was dat ik ging (/moest) inzien dat ik in het afstemmen op de ander vaak echt niet zag wat er gebeurde.
Nu, zes jaar later, merk ik dagelijks dat ik erg veel heb geleerd en zelfs mijn Theory of Mind Theory of mind (ToM) is het vermogen om zich een beeld te vormen van het perspectief van een ander en indirect ook van zichzelf. Men maakt gebruik van Theory of mind wanneer men beschrijft wat een ander ziet, voelt of denkt vanuit zijn perspectief (Bron + video uitleg). is beter geworden.

Afgelopen jaren heb ik veel nagedacht over vroeger toen ik deze diagnose nog niet had. Wat mij erg bezig blijft houden is de vraag: “hoeveel aan informatie heb ik gemist doordat ik oogcontact niet goed kon vasthouden”?


Hoe stemgeluid en het stellen van vragen mij helpt om de emoties van anderen te achterhalen

Aan het stemgeluid kan ik iemand zijn emoties horen
De basis emoties (boos, blij, angstig, verdriet, verbaasd) herken ik natuurlijk wel, echter niet zozeer aan de ogen, maar aan het stemgeluid. Ik wist niet wat ik miste, maar in theorie is het zo dat je in ogen van de ander veel emoties kunt lezen waardoor je de communicatie ook beter kan begrijpen. In de ogen van de ander zie ik zoveel emoties tegelijk dat ik ze niet kan duiden.
Mijn informatie haal ik uit:

  1. wat er letterlijk wordt gezegd,
  2. het stemgeluid,
  3. uit wat ik voel.
Uit het stemgeluid van iemand kan ik emoties horen. Als iemand heel snel tegen mij gaat praten op een monotone toon, dan denk ik dat de ander zich aan mij irriteert. Soms gaat iemand opeens langzamer en zachter praten en dat voelt als een “warme gloed” en dan denk ik dat de ander betrokken is op wat ik vertel en dat ervaar ik als positief.

Een stem die verandert in een hese stem geeft mij aan dat mijn gesprekspartner andere emoties is gaan voelen dan daarvoor en dat het hem of haar persoonlijk raakt wat we bespreken. Wat de ander dan raakt weet ik op dat moment nog niet. In het moment gaat dat te snel. Achteraf na het gesprek kan ik het analyseren.

Iemand die zijn stem gaat verheffen is boos op mij en dan luister ik niet meer goed. Ik ga mij dan vanzelf afsluiten waarbij ik soms acuut oorpijn krijg of mij volledig ga richten op iets dat onbelangrijk is, bijvoorbeeld hoe de melk zich oplost in mijn koffie.

Soms begrijp ik het stemgeluid van de ander helemaal niet en dat maakt me onzeker. Dat is als iemand maar door blijft praten, op een zakelijke toon, misschien om mij ergens van te overtuigen.

Uit het stemgeluid, en vooral de veranderingen daarin, kan ik opmerken hoe de ander emotioneel bij het gesprek zit. Wanneer ik hoor aan een stem dat de ander emotioneel niet meer kan aansluiten op wat ik probeer over te brengen dan benoem ik dit. Dit doe ik door door te zeggen dat we elkaar niet begrijpen of dat ik het niet meer begrijp of ik stap uit het gesprek. Dan ga ik bijvoorbeeld even naar het toilet om afstand te nemen en denk ik even na over wat er is gezegd.

Afstand maakt het wel makkelijker
Als mensen op meer dan twee meter afstand zitten maak ik wel beter oogcontact. De moeite om het oogcontact vast te houden is minder aanwezig. Het letten op het stemgeluid is minder en ik voel minder over hoe de ander voelt of in welke stemming deze persoon uit de groep zit.

Zo ga ik altijd ergens zitten met enige afstand, maar soms kan dat niet omdat de tafel tussen mij en de ander bijvoorbeeld niet breed genoeg is. Dat komt vooral voor bij gesprekken met instanties of huisarts. Waar ik moet gaan zitten staat dan al vast en ik heb geen keuze. Elke keer meen ik dat het me wel zal lukken om rustig te blijven in het gesprek, maar vaak lukt dat niet. Ik word onrustig en ga mij irriteren aan de ander en begin naar buiten te kijken en denk “ik wil weg”.

De huisartsen die ik ontmoet zijn altijd aardig, maar ze stellen soms lastige vragen en doordat ze mij doordringend aankijken wordt het nog lastiger om een antwoord te formuleren. Meestal komt er dan een ongemakkelijk moment omdat ik voel dat ik niet goed kan antwoorden op eenvoudige vragen omdat ik met al die “ruis” in mijn hoofd zit.

Het is meestal de ander die dit opmerkt en dan kan ik aangeven dat ik niet op mijn gemak ben: dat de ander zo dichtbij zit en ik het gevoel krijg geen tijd te hebben om de informatie te verwerken en een antwoord te geven. Beter zou zijn als ik zelf bij aanvang van het gesprek al zou aangeven enige afstand te willen, maar dat doe ik niet omdat ik niet autistisch wil overkomen bij personen die ik niet vaak of maar eenmalig zal ontmoeten.

Bij mijn hulpverlener is er een grote ronde tafel en dat zit comfortabel. Hij houdt ook zelf professionele afstand en dat is prettig. Soms kijkt hij ergens anders naar toe in plaats van naar mij en dat stoort mij. Ik meen dan dat hij niet goed luistert, afwezig is en geen interesse heeft. Dus probeer ik zijn blik wel te vangen en vraag me vanbinnen af “luister je wel”? Deze hulpverlener heeft nog nooit iets gezegd over mijn oogcontact en dat is heel erg prettig. Hierdoor heb ik het gevoel dat ik kan oefenen in het langer vasthouden van oogcontact. We bespreken en evalueren dit immers niet en het is geen behandeldoel.

In mijn studiegroep zitten we op afstand en ook op het werk. Als het me te veel gaat worden in een gesprek dan neem ik vaak een pauze door even naar buiten te lopen of naar het toilet. Dit is bijvoorbeeld bij een feestje of andere informele bijeenkomst. In dit pauzemoment kan ik even alle prikkels van me afschudden en dat geeft rust en energie om weer contact te maken.

Vragen stellen om emoties te achterhalen bij de ander
Vaker vraag ik op basis van kort oogcontact of iemand boos is. Dat doe ik alleen bij mensen die ik kan vertrouwen en mij dierbaar zijn. Vragen ga ik stellen als ik mij onrustig voel en niet goed weet wat de ander van mij verwacht of wat de ander op dat moment voor mij voelt. Deze directe vragen naar de emotie van de ander kan ik niet bij iedereen doen. Het zijn vragen waarbij bij mij een soort van boven komt en niet de volwassen vrouw die ik nu moet zijn gezien mijn leeftijd: Als klein kind wist ik vaak niet wat de ander van mij wilde. Was de ander boos op mij of juist niet? Mocht ik meespelen of wilde ze het niet? Als ik niet wist waar ik aan toe was dan kwam ik terecht in een soort van “drijfzand”. Geen vaste bodem. Onzekerheid over hoe ik mij moest gedragen en dat voelde niet fijn, het gaf mij spanningen en een boos gevoel.

Als ik deze eenvoudige basale vragen mag en kan stellen, en gewoon antwoord krijg dan voel ik mij prettig en veilig. Dit is ook als de ander eerlijk zegt dat er bijvoorbeeld sprake is van irritatie. De groep mensen is klein waarbij ik dat kan doen. Het zijn mijn man, kinderen en de mensen die mij behandeld hebben. Bij deze personen durf ik dit nu wel en dat heeft me erg veel geleerd waardoor mijn Theory of Mind is verbeterd. Hierdoor ben ik “de ander” beter gaan begrijpen en “de ander” is ook mij beter gaan begrijpen.

Bekijk hier het vervolg van deze blogreeks: afleidende elementen waardoor ik mij minder op de ander kan concentreren.


Geschreven door: Alice

Met dank aan een kennisportaal-lid voor het geven van feedback tijdens het schrijfproces.

We vinden het leuk als je in het berichtveld hieronder laat weten wat je van deze blogpost vindt en wat je er aan hebt gehad.
Wil je een overzicht van alle ervaringsverhalen op deze site, kijk dan hier.

Log in om reacties te kunnen plaatsen en te lezen.